zaterdag, februari 19, 2005

Kardinaal Danneels op bezoek op de FVG

Wilrijk, 16 februari 2005

Filosfische Kardinaal Danneels op bezoek bij jubilerende FVG:

"Laten we God boven het gewoel houden…"

Pluralisme beschouwd vanuit het licht der waarheid, een beter onderwerp kon een ook al jubilerende Kardinaal Danneels niet gekozen hebben voor de reflectie die hij hedenochtend hield in de gebouwen van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen voor een aandachtig en multi-religieus publiek. Rector Vonck liet het al even horen in zijn inleidende woorden: "Er is veel veranderd op het gebied van religie en kerken tijdens de 25-jarige groei en bloei van de Faculteit."

Kardinaal Danneels pikte hier gretig op in door nader in te gaan op onze perceptie van variatie en tolerantie op religieus gebied. Liever dan de term pluralisme te gebruiken spreekt hij over pluraliteit. Toch moeten we ons afzetten tegen de indifferentie van het verlangen om zomaar alles te willen zijn en tegenover het relativisme van een "alles-is-gelijk" houding. Dat zou een verarming betekenen, aldus de kardinaal.

De toespraak spitste zich toe op het concept van de waarheid. De waarheid is monolithisch, benadrukte de kardinaal. Je kunt er geen deal mee sluiten en er is geen nuance. Meerdere waarheden zijn er niet maar langs de subjectieve kant bekeken kan men wel spreken van pluralisme. Sedert de Renaissance en vooral sedert Kant is het belang van de subjectiviteit en het ik enorm gestegen. Kerken hebben het daarom niet gemakkelijk om hun "geopenbaarde waarheid" te verkondigen. We zien al bij de apostelen dat zij een zwart/wit perceptie van de waarheid hadden bij het bestempelen van goede en slechte daden. Jezus corrigeert dat beeld en geeft een kans aan het afwijkende gedrag. "Waarom werd dit zo laat opgemerkt door de mensheid?" vraagt de kardinaal zich af.

Feit is dat de waarheid zich slechts toont na vele eeuwen hoewel ze er altijd is geweest. Het is net als met het gegeven van de gelijkheid tussen man en vrouw: er is een hele culturele omwenteling voor nodig om dit voor iedereen zichtbaar te maken. Vergeten we niet dat de Mattheüspassie van Bach als slechte muziek werd beschouwd tot ze onder het stof vandaan werd gehaald door Mendelssohn. Zo worden begrippen als pluralisme en het recht op dwalen pas nu bespreekbaar. Nochtans vond Augustinus al in de vroege eeuwen van onze jaartelling dat er "niemand ooit helemaal goed of helemaal slecht is, goed en kwaad zijn met elkaar verweven". Zijn idee over tolerantie blijkt ook uit de volgende nogal boude uitspraak: "Er moeten mesthopen zijn, anders stinkt het overal."

Het zijn volgens ons ook steeds de anderen die de niet-pluralisten zijn, aldus de kardinaal die verwees naar de heksenjacht op het communisme in de Verenigde Staten rond het midden van de vorige eeuw. Zelfs de eerste christenen vonden dat in het Edict van 313. Ironisch genoeg bevonden zij zich niet zo lang daarvoor nog in het 'verkeerde' kamp. Pas in de late 19e en 20e eeuw begint de katholieke kerk officieel met het concept pluralisme rekening te houden. De eerste keer gebeurt dat in de encycliek "Pacem in Terris" van Johannes XXIII waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen dwaling en degene die dwaalt. Een doorbraak komt er met het Vaticanum II en de encycliek "Gaudium et Spes".

De fundamentele kwestie volgens de kardinaal is echter of de waarheid opgelegd kan worden. Hij verwees daarbij naar de Conquista door de Spanjaarden in Zuid-Amerika. Daar werd de waarheid opgelegd met militaire, politieke en economische middelen, hulpconstructies, zoals de kardinaal het verwoordde. In het Heilig Jaar heeft de paus zich hiervoor verontschuldigd. De waarheid moet inderdaad geheel vrijwillig kunnen worden aangenomen, aldus de kardinaal. Zij is geen kwestie van discipline noch orde, maar van intelligentie en vrijheid.

Dit vraagt dan ook een speciale houding tegenover het missioneringwerk. De waarheid is namelijk zo krachtig dat zij zichzelf uiteindelijk oplegt, ook al kan daar een hele tijd overheen gaan. De kardinaal beaamde stellig: "Wij zijn voor de waarheid gemaakt; ons innerlijk kompas is erop gericht." Daarom zijn voor het verspreiden van de waarheid geen hulpconstructies nodig maar getuigenis. De kardinaal ziet hoe deze overgang zich aan het voltrekken is in alle religies en kerken. Het getuigenis is de meest onweerstaanbare manier om te overtuigen. Kijk naar de angst van tirannen voor martelaren die bereid zijn te sterven voor de waarheid. De kardinaal is ervan overtuigd dat de diaspora's waarin we verzeild zijn geraakt getuigenis absoluut noodzakelijk maken. Er zijn vrijwel geen homogene religieuze gebieden meer waar getuigenis veel minder ter zake doet. De verschillende religies wonen nu onder elkaar.

Tijdens de laatste vijftig jaar is het onderscheid tussen de waarheid an Sich en de perceptie van de waarheid helemaal op de voorgrond getreden. Daarom wees de kardinaal op het enorme belang dat religies hebben in de moderne samenleving. Vooreerst bepleiten zij het idee van de transcendentie: de mens is meer dan de mens, zoals Pascal al stelde. We moeten trachten God boven het gewoel te houden. Religies breken een lans voor de waarde van de ethiek. Een niet te veronachtzamen factor nu we alom geconfronteerd worden met de wet van de morele entropie. Het leven wordt met voeten getreden en niet alleen in kwesties zoals euthanasie en abortus, aldus de kardinaal. Godsdiensten bestrijden deze afkoeling en vormen een "negentropie" tegenover dit verlies aan energie.

"Tot slot blijft er slechts één vraag over", mijmerde de kardinaal. Het is de vraag over de dood. Waarom gaan wij dood? Het is contradictorisch om te sterven en er zijn vele en verschillende antwoorden op deze moeilijke vraag. Godsdiensten relateren haar aan het probleem van het eeuwige leven. Over de variatie aan antwoorden kan er gediscussieerd worden maar als de vraag niet meer geformuleerd wordt, is er sprake van ontmenselijking, aldus een openhartige kardinaal. De vraag over de dood is namelijk de kern van ons menszijn.

Leslie Versweyveld

Info: FVG – Bist 164, B-2610 Wilrijk - Antwerpen.
www.AntwerpFVG.org info@antwerpFVG.org

donderdag, februari 10, 2005

Kierkegaard brandglasraam F. Van Immerseel


http://werkgroepkierkegaard.blogspot.com Posted by Hello

Bijeenkomst werkgroep 28 januari 2005

VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST

Kierkegaard: Daden van Liefde IIC

Aanwezigen: D.Kjaer Christiansen, S. Landuyt, A. van der Perk, H. Van Damme, F. Van Otten, A. Vermaut, Chr.Vonck
Verontschuldigd: J. Gysen, E. Lodewyckx, L. Matusczcak, R. Van den Bergh.

De werkgroep maakt eerst een hartelijke groet over aan Jan en Rit. Jan is namelijk opgenomen in het ziekenhuis met een ernstige aandoening. We wensen hem een goed en snel herstel toe!

De vergadering staat vooral in het teken van zoeken naar opheldering van woorden en begrippen die Kierkegaard gebruikt. Onze Dorit, onze Deense collega is daarbij van groot nut. Misschien kan er een klein lexicon gemaakt worden van “sleutelwoorden en begrippen” in het Nederlands, Engels en Deens?

Fientje neemt het voortouw:
- De eerste regel stelt al een probleem (pag. 71): 'neem alle verschil en wat daar op lijkt weg, zodat je de naaste kunt liefhebben.' Je kunt toch ook 'verschil' liefhebben? Het raadplegen van de Deense tekst maakt duidelijk dat “verschil” hier te lezen is als “onderscheid”. Dit blijkt ook uit de tweede regel, het gaat hier om het verschil of onderscheid dat de voorkeursliefde maakt in het exclusieve van haar liefhebben (van die éne tegenover alle anderen).

- Pag. 72: gaat over het feit dat elke liefde “embedded” moet zijn in de naastenliefde of goddelijke Liefde, om echte, ware, “eeuwige” liefde te kunnen genoemd worden. Maar omdat dit als gebod wordt uitgesproken is het 'een voorwerp van geloven'. Er wordt opgemerkt dat 'geloof' bij kierkegaard niet zomaar samenvalt met 'christelijk geloven'. Geloof zonder openbaring? Spiritualiteit? Is Kierkegaard, de filosoof een andere dan Kierkegaard, de gelovige christen? Of is dit een kwestie van taalgebruik in zijn strikt filosofisch werk? Deze begrippen vragen zeker nog verdere opheldering, vooral voor Sam, nieuweling.

- Pag. 73 de verandering die de dichter ondergaat in zijn troosteloosheid. De troost van de eeuwigheid is voor K. duidelijk een “veranderde levenshouding” omdat de christelijke troost niet zo vluchtig is maar “vreugde is” - Hier komt het ‘eeuwigheidaspect’ terug, ('eeuwig’ hier steeds gesteld voor onverwoestbaar, wezenlijk en dg).

- Pag. 74: “het is niet de naaste die jou vasthoudt, maar het is jouw liefde die de naaste vasthoudt”. Hier verwijst Fientje naar Levinas, voor wie het eerder omgekeerd is en waarbij het 'Gelaat van de Ander' in zijn kwetsbaarheid ons confronteert met een ethische eis, er gaat een appèl van uit, die ons tegemoet treedt als een bevel, een eis tot rechtvaardigheid. We kunnen wel weigeren op dit appèl in te gaan maar dan handelen wij onrechtvaardig, aldus Levinas. Wat Fientje doet opmerken: mijn naaste blijft mijn naaste, ondanks mezelf.

- Pag. 75 - 76 “liefde tot de naaste bezit… volmaaktheid van de eeuwigheid” Dorit, onze Deense collega, vertaalt dit uit het Deens als 'completeness of eternity'. Het voorwerp van de liefde namelijk doet er niet (meer) toe (?)

- Pag. 77 - Het “tussenstation”: wat is de precieze betekenis van dit woord? In het Deens staat “mellembestemmeloen”, volgens Dorit een nieuwvorming van Kierkegaard zelf. Is het tussenstation een “derde” (Cf triangulatie in de psychoanalyse) waardoor de twee anderen hun relatie en zichzelf kunnen benoemen tegenover de derde die ze tegenkomen?

- Pag. 79-80: Dat Kierkegaard ook een kind van zijn tijd was blijkt uit deze blz., vooral waar hij schrijft: 'Het christendom bekommert er zich totaal niet om of het verschil (tussen machtigen en geringen) “ten hemel schreiend en geweldoproepend is of onschuldig en vriendelijk”. Op zijn zachtst gezegd revolterend voor ons rechtvaardigheidsgevoel: er is ook nog zoiets als 'gerechtigheid', een even belangrijk begrip in de bijbel, en daar houdt Kierkegaard hier blijkbaar geen rekening mee.

- Er is nog juist tijd voor nog een laatste vraagje: op blz. 79 lezen we: "het christendom is te ernstig om fabeltjes te vertellen over de volmaakte mens". Dorit leest in het Deens = “Rein” de ‘pure’ mens. (Cf. Het Duitse 'rein' bij E.Kant).

De werkgroep besluit de bespreking over dit hoofdstuk verder te zetten op vrijdag, 25 februari - 20.00 u.

Sam Landuyt en Fientje Van Otten.

In this chapter Kierkegaard is arguing once more against preferential love. Even two lovers should be careful not to fall in the trap of preferential love, which in fact is egocentric love. The love of the commandment must be embedded in the love of God and, as such, it has the completeness of eternity.

dinsdag, februari 08, 2005

Kierkegaard


Bijeenkomst Werkgroep 17 december 2004

VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST

Kierkegaard - Daden van Liefde IIB - Je zult 'de naaste' liefhebben.

Aanwezig: S. Landuyt, R.Van den Bergh, A.van der Perk, F. Van Otten, A.Vermaut, Chr.Vonck
Verontschuldigd: J.Gysen, D.Kjaer Christiansen, E. Lodewyckx, L.Matuszczak, H. Van Damme.

De discussie over hoofdstuk IIB verliep over twee krachtlijnen:
1. Kritische vragen over hoe Kierkegaard denkt en formuleert over de voorkeursliefde en de stap naar het gebod van de liefde tot de naaste.
2. Geleidelijk vinden van meer duidelijkheid en eenstemmigheid over de grondstellingen van Kierkegaard, doorheen en ondanks de kritische vragen in 1.

- Waarom staat er “de naaste”, als iedereen een mogelijke naaste is? Of, zoals anderen opmerkten, niet alleen een mogelijke, maar een werkelijke naaste is ("de naaste”, die door het gebod van “je zult”, ‘eeuwig’, d.i. werkelijk en onverwoestbaar wordt). De naaste is tegelijk singulier en universeel. (Cf. Paul Moyaert die het vinden van de naaste “een onderbreking van het dagelijks leven” noemt, wat voor Kierkegaard overeenkomt met 'Het Ogenblik', een 'Gebeurtenis' tegenover een leven van gewoonten.

- De naaste staat/ blijft ook steeds op afstand; kun je niet nader komen, wat in de voorkeursliefde wel het geval is? (Cf gedrag van de Samaritaan in de parabel; nuchterheid van zijn optreden als “naaste tegenover de naaste”).

- De naaste is ook steeds “ de andere”, de eerste “gij” en niet de “andere ik”, zoals in de voorkeursliefde. Maar is de liefde, zoals ze in de voorkeursliefde (bewaakt door haar schildwacht die de jaloezie is) niet een oefening in liefde? En is de liefde tot het andere ik, zoals ze verschijnt in de huwelijks- of liefdespartner niet een eerste benadering van de echte liefde? - Is de beschrijving van Kierkegaard - om didactische redenen of uit gebrek aan langdurige huwelijkservaring - beperkt en toegespitst op de “romantische”, dichterlijke voorkeursliefde of zelfs de verliefdheid, tout court met voorbijgaan van andere formuleringen van liefde zoals ouder-kindliefde, de gerijpte huwelijksliefde? Is Kierkegaard zelfs heimelijk niet denigrerend (uit frustratie omwille van zijn misgelopen relatie?) over de verliefdheid, door ze eerst de hemel in te prijzen als “romantische” liefde, om ze daarna bijna waardeloos te maken (“van den troon te stoten”…) tegenover de echte, d.i. werkelijke liefde, die in de liefde tot de naaste haar uitdrukking vindt?

- Is het Zelf (of het ‘alter ego’ in de romantische liefde), of de zelf-zucht (zuchtigheid, verslaving) de hinderpaal in de realisatie van de liefde die vanuit de geest geboren is? Of is het alter ego liefhebben steeds de misleiding? Er wordt opgemerkt dat wanneer 'ik' en 'jij' mekaar ontmoeten er een 'wij' ontstaat en het is 'in de geest' dat die wij door de twee betrokken mensen geformuleerd wordt uit hun liefde en deze onverwoestbaar 'eeuwig' maakt. Als zaak van de geest is het niet 'materieel' in de zin van fysiek.

Dat is zo wat het voornaamste waarover 'geboomd' werd, maar er was natuurlijk nog veel meer, de éne bedenking al diepgaander dan de andere. Ik wil dit verslag niet afsluiten zonder één van die ‘diepe' doordenkertjes mee te geven: "Woord wordt Vlees, elk Woord zal Vlees moeten worden of anders was er beter geen Woord", Is dat geen echte Kerstwens?

Volgende samenkomst, vrijdag, 28 januari 2005, 20 u. We lezen verder. Stap goed van 't oud in 't nieuwe jaar. Tot dan!
Sam Landuyt en F. Van Otten

After having read Chapter IIB - You shall love your neighbour, critical questions were asked about how K describes preferential love and the step to the commandment of love for the neighbour. On hand of the questions formulated, we tried to understand better how K thinks.

Attention: We are all invited on ‘The Fifth International Kierkegaard Conference 2005’, June 11/15 2005, St.Olaf College, Northfield, Minnesota, USA. Alle geïnteresseerden zijn welkom.
Inlichtingen / more information: contact(eer) FVG.

Bijeenkomst Werkgroep 29 oktober en 26 november 2O04

VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST

Aanwezig: J. Gysen, S. Landuyt, L. Matuszcak, R. Van den Bergh, A. van der Perk, F.Van Otten, A.Vermaut, Chr.Vonck.
Verontschuldigd: D. Kjaer Christiansen, E. Lodewyckx, H. Van Damme.

Wat een aangename taak het verslag te mogen maken als je de tekst toegestuurd krijgt! Sam was zo lief mij zijn samenvattende nota's (zoals hij het gehoord en onthouden heeft) te bezorgen; dus… ik maak er dankbaar gebruik van.

'Het gebod lief te hebben is dé moeilijkheid waarmee Kierkegaard tracht in het reine te komen. Twee versies van lezen worden naar voor gebracht:
Gebod bij K is een 'zoet gebod', een zoetmiddel om de zware eisen van de liefde verteerbaar te maken en de verloren gelopen mens wegwijzers te geven die hem/haar terugbrengen op de weg die hij door en in de zondeval verloren was (is) in afwachting van of als deel van de Verlossing (Sam).

Gebod is bij K emanatie van zijn streven naar absolute liefde die gevestigd is in eeuwigheid (= bestendigheid) en waarbij K zijn mislukte relatie met Regina van zich afschrijft. Hij is denigrerend over de 'voorbijgaande, vergankelijke, dichterlijke voorkeursliefde' en is op zoek naar de onverwoestbare, eeuwige liefde. Neurotische onderbouw echter van zijn filosofische uiteenzetting (cf. De heiligen of mystici die een subtiele hoogmoed, soms een verborgen neurose koesteren in hun onophoudend zoeken naar het absolute). (Rit)

K stelt plicht en gebod centraal om uit de onmiddellijkheid en onbestendigheid te komen maar uit het verdere gesprek blijkt dat ieder van de groep de tekst van K op een verschillende manier leest en verstaat en dat dit blijkbaar te maken heeft met de persoonlijke 'vooronderstellingen' die hem/haar eigen geworden zijn en voeden. Elk van die versies heeft recht gehoord te worden en het is wel goed dat iedereen weet heeft van die van de anderen. André beleeft de dingen vanuit de 'oneindigheid' waarin de liefde als mogelijkheid? energie? overal in de kosmos aanwezig is, en a.h.w. alles doorstraalt, wat hij zelf noemt 'eerder van pantheïstische aard'. Terwijl voor Sam de liefde exclusief gebonden lijkt aan leven, aan levende wezens op aarde, w.o. in het bijzonder de mensen, aan levende wezens in andere sferen van werkelijkheid en aan de levende God. (Sam zag de overige leden van de groep bijna onder tafel duiken van het verschieten wanneer hij vertelde dat hij de bijna levenslange ervaring heeft van de aanwezigheid van de levende God en soms ook wel in echte dialoog is met Hem, als levende God dus… Dat hij bidt tot Hem, nog tot daar aan toe, maar dat God ook spreekt tot Hem, dat was wel wat veel op één avond. Sam zal daar later wel meer uitleg over willen geven. Hij zei in elk geval al 'dat het heel gewoon en eenvoudig was". Komt het door de genen? Sam maakte terloops allusie op de recente ontdekking van het gen dat verantwoordelijk lijkt te zijn voor wat we 'spiritualiteit' noemen (cf. Mystici, sufi's, New age adepten, enz.) niet te verwarren met religiositeit. Religiositeit wordt overgedragen door opvoeding en is niet aangeboren. Althans zo luidt de gegeven uitleg.

Voor de volgende bijeenkomst, omwille van de eindejaarsfestiviteiten een week vroeger gepland, namelijk op vrijdag, 17 december, zoals altijd om 20 uur zetten wij verdere stappen op het pad van de liefde. De te lezen tekst vindt u hierbij.

Veel leesgenot en tot dan,

Fientje Van Otten (met de woorden van Sam Landuyt)

K is trying in this chapter to explain the apparent paradox of the commandment "Thou shall love". In fact the commandment is a necessity to articulate love to the absolute, to the eternal. Otherwise love is changeable and can perish. Only eternal love is everlasting.

Bijeenkomst Werkgroep Vrijdag 29 oktober 2004

VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST


Aanwezig: J. Gysen, D. Kjaer Christiansen, S. Landuyt, L. Matuszczak, R. Van den Bergh, A. van der Perk, F.Van Otten, A.Vermaut, Chr.Vonck.
Verontschuldigd: E. Lodewyckx, H. Van Damme.


Het was weer een ‘werkgroep’ met evenveel nadruk op ‘groep’ als op ‘werk’. Hartelijk welkom aan Sam Landuyt, de nieuwkomer. Iedereen was het roerend eens dat de te lezen tekst ‘Over het verborgen leven van de liefde…’ een mooie tekst was. Maar het zou geen tekst van K zijn als hij ook niet ‘scherp’ was, de ‘waanwijze’, (wat een mooi woord), hij die zichzelf bedriegt, wordt genadeloos in zijn hemd gezet. In de liefde geloven, dat is de eerste vereiste.


‘Wat is namelijk de verbinding van het tijdelijke met het eeuwige? Wat is dat anders dan de liefde! Daarom is de liefde er juist voor al het andere en blijft zij tot alles voorbij is.‘ Hier kunnen wij K bijtreden: voor André is ‘de liefde alles’ en Levi hoort Corinthiërs 13 klinken. ‘De christelijke liefde blijft en juist daarom is zij. Wat vergaat, dat bloeit, en wat bloeit, vergaat, maar wat is laat zich niet bezingen; het moet worden geloofd en doorleefd.’


Als de liefde wordt gekend aan haar vruchten, zoals in de titel vermeld, dan betekent dit dat zij in zekere zin in het verborgene leeft. Waar komt de liefde vandaan? Waar ontmoeten wij haar? ‘Het is een plaats in het binnenste van de mens’ zegt K, maar die plaats kan je niet zien, hoe diep je ook binnen dringt, de ‘oorsprong’ blijft in het verborgene, de ‘afstand’ onttrekt hem aan je oog… De menselijke liefde heeft haar oorsprong in Gods Liefde en zou God niet Liefde zijn dan bestond er geen menselijke liefde. ‘Dit verborgen leven is in zichzelf ‘beweging’ en draagt het eeuwige in zich. … Misschien laat de mens het eeuwige te weinig in zijn leven toe en krijgt de liefde daardoor geen kans zich vast te zetten. Toch is dit geworteld zijn een wezenlijke voorwaarde voor het kunnen dragen van eigen vruchten, waaraan de liefde kenbaar is.’
Maar er is geen enkel zo, op die manier, waardoor men onvoorwaardelijk de aanwezigheid van de liefde bewijst of bewijst dat ze niet aanwezig is. Het gaat om het ‘hoe’. Er zijn daden die ‘liefdedaden’ worden genoemd, maar iemand die aalmoezen geeft, weduwen bezoekt, enz. bewijst daarmee niet dat hij de liefde bezit, men kan liefdedaden stellen op een zelfzuchtige manier. En K eindigt de tekst zoals hij begon: ‘Geloof in de liefde’ dat is het eerste en het laatste wat over haar te zeggen valt als men haar willen leren kennen. ‘Slechts hij die in de liefde blijft, kan liefde herkennen, evenals zijn liefde herkend wordt’.


Wanneer ik zoveel van K geciteerd heb, dan is dat niet om het mij gemakkelijker te maken maar omdat ik het helemaal niet anders of beter kan zeggen. Voor de volgende bijeenkomst staat ‘Gij zult beminnen’ op het menu. De tekst vind je hierbij, begin er tijdig aan want ik vrees dat het een ‘zware’ boterham is. Veel leesgenot. Tot vrijdag, 26 november, 20 u.


Fientje Van Otten.


We read the first chapter of ‘Works of Love’: ‘The hidden life of Love…’ which, like a tree, can be recognised on his fruits. But the necessary attitude is ‘to believe in love’, a proud intellect, only believing what it sees, cannot approach it. Love is before everything and when everything is gone, it still is. Its source is in Gods Love and without Gods Love there would be no human love. When man lets the eternal take root into his life, then love also becomes solidly rooted in his life. Only then he can bear fruits on which love can be recognised.


UITNODIGING VOOR HET AKADEMIEJAAR 2004 - 2005

F.V.G. – WERKGROEP ‘KIERKEGAARD’


Wilrijk, 19 oktober 2004.


Beste,

De eerste bijeenkomst van het nieuwe werkjaar van de ‘Kierkegaard Werkgroep’ begon – wat het aantal aanwezigen betrof – in mineur, zoals het vorig werkjaar geëindigd was.

Dit is dan ook geen verslag,
maar eerder een verzoek om even stil te staan bij de vraag:
of u nog wel tijd kan of wil vrijmaken voor de maandelijkse bijeenkomsten.

Iedereen heeft het natuurlijk druk, tijd is een kostbaar gegeven waarmee zuinig moet worden omgesprongen, het komt er soms op aan prioriteiten te leggen en keuzes te maken, allemaal waar, maar is dat de echte reden waarom zo weinig geïnteresseerden opdagen? Niet dat een grote groep aanwezigen synoniem zou zijn van een ‘vruchtbare werkavond’, de samenkomst op vrijdag, 1 oktober was daarvan het bewijs: wij lazen inderdaad het eerste stukje van ‘Daden van Liefde’ (we – dat waren André, Rit, Chris en ik) na eerst lang geaarzeld te hebben of we er wel zouden aan beginnen en die korte tekst hebben we samen tot op het bot opengelegd, het kan dus toch!

Daarom nog eens die oproep aan ieder van u die af en toe eens intenser wil nadenken en daar ook een inspanning voor wil doen. Hierbij vinden jullie de tekst die we volgende keer, dat is vrijdag, 29 oktober om 20 uur zouden willen lezen. De werkwijze die we daarbij zullen volgen is dat ieder om beurten een klein stukje leest en dat we dan daarover van gedachten wisselen of vragen stellen. Maar het is natuurlijk aangewezen dat u de tekst vooraf gelezen hebt, dat vergemakkelijkt de discussie en vermijdt dat deelnemers erbij zitten ‘voor spek en bonen’.

Sorry voor het non-conforme en persoonlijke van deze brief en ook sorry voor het aandringen, maar mijn toch al enkele jaren deelname aan de Werkgroep hebben me ervan overtuigd dat K nog altijd iets - of eerder veel - te zeggen heeft voor de mens van vandaag; ook al zijn de teksten soms moeilijk en doet de taal verouderd aan, het gaat nog altijd om ‘onze concrete existentie’. Laat dit meespelen bij je beslissing al dan niet mee te doen tijdens het volgende werkjaar.

Om af te sluiten, nog een aansporing en een doordenkertje van K ‘himself’:

Mijn dierbare lezer, lees, zo mogelijk, hardop! Als je dat doet, dan dank ik je daarvoor. Als je het niet alleen zelf doet, maar ook anderen daartoe nog aanspoort, dank ik je in het bijzonder, nogmaals en nogmaals!
Want door luidop te lezen zul je het sterkst ervaren dat jij alleen met jezelf te doen hebt; dus niet met mij, want ik ben ‘zonder gezag’ en ook niet met anderen, want dat zou je aandacht maar afleiden. (uit ‘Tot zelfonderzoek mijn tijdgenoten aanbevolen, augustus 1851)

Bij leven en welzijn,
Tot 29 oktober a.s.?

Fientje Van Otten.


woensdag, februari 02, 2005

Soren Aabye Kierkegaard 1813 - 1855



Soren Aabye Kierkegaard, brandglasraam 1973.

Het kleurenbrandglasraam werd ontworpen door Frans van Immerseel te Antwerpen in 1973 en dit naar tekeningen van H.P. Hansen uit het jaar 1853.

De 'raven' boven links en de 'leliën' onderaan werden op Levi's verzoek aangebracht met verwijzing naar Mattheüs 6, 24-34, namelijk..."Ziet naar de vogels in de lucht...' en 'Let op de leliën in het veld...'.

Deze symbolen verwijzen naar een dagboekaantekening van S. Kierkegaard.


Zie tevens 'ons' boekje 'Kierkegaard en het moderne denken in een bevrijde stad' 1994. Bij ons uitgeput. Misschien nog te vinden bij Uitgeverij Maklu, aan de Somersstraat te Antwerpen.
Wij hebben uiteraard nog 2 archiefexemplaren.

dinsdag, februari 01, 2005

Wat vooraf ging - korte Historiek

A. Activiteiten van de werkgroep Kierkegaard sinds zijn ontstaan in 1991.

De Werkgroep is ontstaan dank zij een zending boekbanden in 1989 van en over S. Kierkegaard en het bezoek van Chief Librarian Ulla Højsgaard (IDE - Copenhagen) in 1990. (IDE - Danish Institute for International Exchange of Publications). Nadien ontvingen wij het bezoek van Dr. Julia Watkin (Tasmania) tevens de verantwoordelijke van de 'International Kierkegaard Newsletter'.

Daardoor ontstond behoefte aan een Werkgroep, waarbij Prof. Dr. Johan Taels (UA en auteur van 'S. Kierkegaard als Filosoof', uitg. UPL 1991) een inleidende reeks lessen aan onze Faculteit gaf.

Tot op heden is de Werkgroep dankbaar actief gebleven en gaf zij zelf een boekje uit getiteld 'Kierkegaard en het moderne denken in een Bevrijde Stad', 1994 waarbij Prof. Dr. Jacques Caron (Montréal / Odense) zijn referaten publiceerde. J. Caron was in 1994 genodige gastdocent aan de FVG.

Verdere korte 'verslagen' worden jaarlijks
gepubliceerd in Acta Comparanda, door onze notuliste Leslie Versweyveld.

B. Activiteiten van het akademiejaar 2004 - 2005

- Actieve leden:


Inigo BOCKEN, Dorrit CHRISTIANSEN, Elly BOTTIN, Rit VAN DEN BERGH, Hedwig VAN DAMME, Karel EISSES, Jan GYSEN, Josephine VAN OTTEN, Sam LANDUYT, Johan TAELS, Eva LODEWYCKS, Levi MATUSZCZAK, Aad VAN DER PERK, Leslie VERSWEYVELD, Andre VERMAUT, Chris VONCK, Julia WATKIN.

- Vrienden van de werkgroep:


- Contact: info@Antwerpfvg.org

- Maandelijkse bijeenkomst op de laatste vrijdag van de maand te 2O uur in de FVG te Wilrijk. Als onderwerp van dit jaar is gekozen: "Daden van Liefde" in de vertaling van Uitgegeven door Garant te Leuven/Apeldoorn.

- Verslagen van de bijeenkomsten: vindt u in afzonderlijke maandelijkse blogs. Zie anders in archief, rechter kolom