zaterdag, juni 18, 2005

Bijeenkomst Werkgroep 27 Mei 2005

VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST


Aanwezigen: J. Gysen, L. Matuszczak, A. van der Perk, F. Van Otten, A. Vermaut, Chr.Vonck.

Verontschuldigd: D.Kjaer Christiansen, S. Landuyt, E. Lodewyckx, H. Van Damme R. Van den Bergh.


Het hoofdstuk dat op het programma stond "DE LIEFDE IS EEN GEWETENSZAAK" was misschien niet zo heel lang maar zeer rijk aan inhoud. Sommige uitspraken deden ons wel de wenkbrauwen fronsen maar wij durven wel eens vergeten dat de tijd waarin K schreef zo'n 150 jaar geleden ook totaal anders was. Maar daar waar het essentiële aan bod komt, kun je van Kierkegaard zeggen dat hij 'eeuwenoud' is maar 'springlevend'.

De kern van zijn hele betoog is: dat het christendom iedere relatie tussen mens en mens tot een gewetenszaak heeft gemaakt en - met behulp van het geweten - alles wil doordringen. De verandering voltrekt zich niet zozeer in het uiterlijke, het zichtbare, maar het is een oneindige verandering. Maar precies wanneer iets 'gewetenszaak' wordt, gebeurt er sowieso 'iets', kijk maar naar Luther wanneer hij zegt 'hier sta ik, ik kan niet anders'. Wanneer het christendom het 'oneindige', het 'goddelijke' aan het mensengeslacht wil geven, dan verandert 'alles'. Voor K blijft dit echter beperkt tot het 'geestelijke': zo hebben wij het er wel een beetje moeilijk mee waneer hij schrijft dat een arme werkvrouw zich het christelijke moet eigen maken en niet moet willen zijn zoals 'mevrouw'! Dat verwijst natuurlijk duidelijk naar de sociale context van zijn tijd. Maar onze kritiek wordt in de kiem gesmoord wanneer wij verder lezen: "Wat is het christendom anders dan innerlijkheid! Zo verandert het christendom iedere verhouding tussen mens en mens tot een gewetensverhouding, ook de liefdesverhouding." Het christendom zal noch de hartstocht, noch de genegenheid afschaffen; het wil niets anders dan de oneindigheidsverandering in het inwendige tot stand brengen, maar juist hierdoor verandert alles! … Om in liefde de naaste lief te hebben moet men van God uitgaan en in de liefde tot de naaste vindt men God. Het eeuwig ten-gronde-liggende moet ook ten gronde liggen aan iedere uiting van het bijzondere. De verhouding tussen de enkeling en God, de God-verhouding, is het geweten (in de zin van 'Gewissen' = consciousness). Dat is het christelijk protest tegen de 'eigenzinnigheid' van hartstocht en genegenheid. Het christendom heeft niets veranderd aan wat de mens vroeger leerde over beminnen van de geliefde, de vriend, enzovoort. Het heeft er niets aan toegevoegd en er ook niets van afgenomen, maar het heeft de totale liefde veranderd.

Dit zijn enkele sprokkels uit - wat ik hierboven noemde - een rijke tekst, maar er staat nog veel meer in, het kan geen kwaad hem nog eens door te nemen. Maar nu moeten we eerst het volgende hoofdstuk aanpakken, en - alleen al aan de titel te zien - kondigt zich dat ook aan als 'heel concreet': hoofdstuk IV - "ONZE PLICHT DE MENSEN LIEF TE HEBBEN, DIE WIJ ZIEN" = op pag.151 en verder. Wat K hierbij voor ons in petto heeft bespreken we volgende vrijdag, 24 juni om 20 u.

Veel leesplezier,

Fientje Van Otten.

Summary: We read chapter IIIB "Love is a matter of conscience" The change which Christianity brings is not a visible, outside change but an 'infinite' change, which has its effects on everything. In order to love our neighbour we have to start from God and in the love to our neighbour we find God. This is the Christian protest against our 'self-willness'. We continue our reading next Friday with chapter IV: it is our duty to love the men we see. Enjoy your reading.


woensdag, juni 01, 2005

Bijeenkomst werkgroep 29 april 2005

VERSLAG van de BIJEENKOMST

Aanwezigen: H. Van Damme, A. van der Perk, F. Van Otten, A. Vermaut,

Verontschuldigd: D.Kjaer Christiansen, J. Gysen, S. Landuyt, E. Lodewyckx, L. Matuszczak, R. Van den Bergh. Chr.Vonck

Dat jullie het verslag zo laat krijgen is misschien niet zo erg, wij lazen gewoon verder in het lange hoofdstuk IIIA en trachtten min of meer samen te vatten wat erin stond. Zo heel veel was er niet te melden, want de meerderheid was door ziekte of andere zorgen weerhouden. Maar dat jullie de nieuwe, te lezen tekst zo laat krijgen is wellicht erger, maar toch ook weer niet, want hij is gelukkig niet zo heel groot. Het hoofdstuk dat voor volgende vrijdag op het programma staat is "III B - DE LIEFDE IS EEN GEWETENSZAAK" van blz. 135 tot blz. 150, dus echt niet zo heel lang om door te nemen vỏỏr vrijdag. In elk geval mijn excuses voor dit late verslag.

Terugkijkend op wat wij vorige keer lazen, dan zien we dat bepaalde uitspraken van Kierkegaard de moeite zijn om nog even te overwegen: hij verwijst naar Paulus waar die schrijft: "De liefde is de som van het gebod" (1 Tim. 1,5). Dat moeten we begrijpen op dezelfde wijze als dat de liefde de vervulling is van de wet. Probeer eens om langs de weg van de geboden de som te vinden, zegt K. Hoe lang je blijft tellen, je zult ontdekken dat je werk tevergeefs is. Het begrip 'wet' is onuitputtelijk: iedere bepaling brengt een nieuwe voort, nauwkeuriger dan de eerste en zo gaat het tot in het oneindige door. De wet bepaalt en bepaalt maar nadert nooit de som die de liefde is. De mens zucht onder de wet. Waar de mens de wet ziet, ziet hij slechts de eisen, nooit de grens ervan. (p.107 - 110)

De opvatting van de wereldse liefde is dat liefde een verhouding is tussen mens en mens. Liefde bij K is een verhouding tussen mens - God - mens, God is hier de tussenbepaling. Geen mens mag een ander in liefde bezitten zonder dat die ander en hijzelf in diezelfde liefde aan God toebehoren. En het gaat nog sterker klinken: ieder moet, voordat hij in liefde een relatie aangaat met de beminde eerst met zijn eigen verhouding tot God en tot de eis van God in het reine komen. (p.110-116)

De Godsrelatie is het kenmerk van de ware liefde. Als de liefdesverhouding mij niet tot God brengt en als ik in een liefdesverhouding de ander niet tot God breng, is deze liefde, hoe groot haar genegenheid ook is en hoe intens het aardse geluk en genot van de geliefden, geen ware liefde. Een liefdesverhouding is drievoudig: de beminnende, de beminde en de liefde, maar de liefde is God. Daarom is het beminnen van een ander mens niets anders dan hem helpen God lief te hebben en zelf bemind worden is: geholpen worden om God lief te hebben.

Het is nu aan u in de nieuwe tekst te duiken die liefde beschouwt als 'gewetenszaak'. Wat daarbij aan bod zal komen bespreken we dan volgende vrijdag, 27 mei om 20 u.

Tot dan,

Fientje Van Otten.

Summary:

We tried to finish chapter IIIA and recapitulated its content. We focused especially on a quotation of Paul: 'Love is the sum of commandment'. Law has something indefinite, by adding commandments you never come to the sum of them, a law generates another one and this goes on indefinitely. We also reflected on the relationship with God, which is the characteristic of true love. A love affair is a tripartite: the lover, the beloved and love, but love is God. We continue our reading next Friday with chapter III B. See you then.